Stuwen in de Strijper Aa
Leende sept 2006 Waterval in Leenderstrijp
Wat zijn Stuwen
Met een stuw regelen we de waterstand in bijvoorbeeld een sloot of een beek, Het is meestal een beweegbare klep in het water, waarachter het water blijft staan. De hoogte van het water regelen we met verschillende standen van de stuw. Sommige stuwen hebben één vast peil; dan noemen we het ook wel een drempel. Beweegbare stuwen kennen meestal een minimum en een maximum peil.
Stuwen zijn er in alle soorten en maten. Er zijn stuwen van hout, metaal of van steen. Soms worden ze met de hand bediend.
Steeds vaker werken ze automatisch en zijn ze op afstand met computers te bedienen.
Stuwen met handbediening en zonnecollectoren in het gebied van de Hei heg & Hoogeind
In de Strijper Aa zijn 4 stuwen voorzien van zonnecollectoren. De reden daarvoor was dat de Strijper Aa veel water uit België ontvangt en dat dit plotseling en snel kan plaatsvinden. Hierdoor zijn in het verleden de meeste stuwen in de Strijper Aa weggespoeld. De stuwen werden door middel van handwerk bediend. Om deze fluctuaties op te kunnen vangen diende de stuwen geautomatiseerd te worden. De aanleg van een stroomkabel kost al een vermogen dus is toen gekozen voor zonne-energie.
De zonnestralen worden in de collectoren omgezet in energie en deze stroom wordt opgeslagen in twee accu’s. Deze accu’s hebben voldoende capaciteit om te waarborgen dat de stuw gegarandeerd 10 minuten per uur werkt. Onder werken verstaan we het op peil houden van de Strijper Aa. Dit waterpeil is destijds met de ruilverkaveling vastgesteld (1980). Toen hanteerde men nog een zomer- en winterpeil. Het zomerpeil was een hoge waterstand en in de winter werd een lage waterstand ingesteld. Nu stellen het waterschap de zomerstand in en alleen als het erg nat wordt zal de lagere winterstand ingesteld worden of als agrariërs aangeven dat zij hun perceel willen bewerken.
De waterstand wordt elektronisch in de bedieningskast van iedere stuw ingesteld. De stuw zal in de automatische stand deze waterstand blijven instellen. Als er hoogwater is zal de stuw automatisch blijven zakken zolang het waterpeil boven de ingestelde waarde is. Dit geldt ook voor periode dat het waterpeil onder het ingestelde peil komt, de stuwklep zal stijgen totdat de ingestelde waarde bereikt wordt.
Dit zakken of stijgen gaat niet ineens maar geleidelijk. De stuwen zijn zo afgesteld dat dit met pauzes gaat omdat anders de stuw teveel op en neer blijft gaan en daardoor veel stroom verbruikt. De stuw weet welke waterpeil er bij de stuw is door een elektrode die bij de stuw is bevestigd. Deze elektrode hangt vrij in het water en registreert de waterstand en daar reageert de stuw op.
De aansturing van de verschillende stuwen is niet gekoppeld, iedere stuw reageert zelf op de waterstand bij de stuw. Door de geleidelijke werking zal het ook niet voorkomen dat er een golf met water komt.
Tot nu toe wordt de Strijper Aa twee maal per jaar gemaaid, talud en werkpad. De linker- en rechteroever worden met een tussenposen van 6 weken gemaaid, dit om Eenden en andere dieren de kans te geven zich te verbergen.
De waterbodem wordt intensiever gemaaid, verschillende malen met een bodemmes en met een kraan. Het bodemmes maait de bodembegroeiing los boven de bodem en het maaisel drijft met het water mee naar een plaats waar een balk door de beek ligt. Hier wordt het maaisel door middel van een kraan uit het water gehaald. Een nadeel van deze methode is dat er stroming moet zijn anders blijft het maaivuil onderweg vastzitten. Met een kraan maaien wil zeggen dat het maaisel op de kant wordt gezet.
Op veel plaatsen heeft het Waterschap een strook van 4 meter die het ze kunnen gebruiken om met een kraan te maaien, op enkele plaatsen dient het Waterschap bij mensen over hun perceel rijden.
Bronvermelding:
Kees Smulders, Beheersopzichter Waterschap De Kleine Dommel
Hieronder enkele foto’s van de Strijper Aa en zijn stuwen
Vaste stuw in de Strijper Aa
Handbediende stuw in de Strijperheg
Stuw met handmatige bediending, in de Riesten
Stuw met zonnecollector
Close-up zonnecel
Waterhoogtemeter
Watersensor
Aandrijving van de stuw met tandwielheugel
De waterbodem wordt intensiever gemaaid.
Strijper Aa: linkse talud gemaaid
Doorkijkje via duiker naar sluis
Wat doet het waterschap o.a.:
Het waterschap zorgt voor voldoende water in beken, kanalen en sloten.
Als er te veel water is voeren ze het af, maar voor drogere tijden houden ze het water ook vast.
Dit doen ze met stuwen en gemalen en het juist inrichten van waterlopen.
Zo laten ze rivieren en beken opnieuw meanderen en richten ze oevers anders in.
Het water blijft daardoor langer in het gebied en kan zo het grondwater aanvullen.
Peilbeheer
Om het water op peil te brengen en houden, maakt het waterschap gebruik van stuwen en waterbeheersingsgemalen.
Water wordt tegengehouden met handmatige stuwen en een groeiend aantal automatische stuwen, om stroomopwaarts een hogere waterstand te bereiken.
Met gemalen kan water weggepompt of opgepompt worden van de ene in de andere waterloop.
Voor water onder vrij verval (vanzelf stromend van hoog naar laag) worden zogenaamde in en aflaatwerken gebruikt.
Via deze in- en aflaatwerken laat het waterschap het water van de ene in de andere waterloop stromen.
Het peil van het oppervlaktewater is direct van invloed op het grondwaterpeil.
Een regelbare waterstand is belangrijk voor de landbouw, het stedelijk gebied en de natuur.
Er moeten verschillende, soms tegenstrijdige belangen worden gediend.
Bijvoorbeeld bij landbouwers die een laag peil, en natuurverenigingen die een hoog peil prefereren.
Het is de taak van het waterschap deze belangen zorgvuldig af te wegen.
De na te streven waterpeilen worden vastgelegd in een peilbesluit.
Meestal verschillen de peilen per seizoen; in lage gebieden houdt men ’s zomers vaak een hoger peil aan dan ’s winters.
Beheer en inrichting van waterlopen
Waterlopen moeten voor de aan- en afvoer van water in een goede staat zijn.
Het waterschap onderhoudt dan ook het waterlopenstelsel.
Onderhoud betekent: begroeiing verwijderen uit het water en van de kanten,
de bodem baggeren, stuwen, sluizen etc. onderhouden en taluds herstellen.
De belangrijkste watergangen onderhouden doen ze zelf.
De overige watergangen zijn in onderhoud bij de eigenaar van de aanliggende grond of de gebruiker.
Alle watergangen worden tenminste eenmaal per jaar door ons gecontroleerd.
Dit toezicht noemen we ‘schouwvoeren’. Vroeger lag de nadruk vooral op een snelle aan- en afvoer van water.
Tegenwoordig worden verschillende waterlopen juist zo ingericht dat water zo lang mogelijk in het gebied blijft.
Om dit te bereiken worden oevers afgevlakt en brengen we meanders (kronkelingen) aan in waterlopen.
Bij een dergelijke inrichting houden we ook rekening met de belangen van natuur en milieu.
Flauwe oevers, meandering en ecologisch onderhoud geeft flora en fauna meer kansen.
Verdrogingbestrijding
Het waterschap beïnvloedt met het oppervlaktewaterpeil de grondwaterstand.
Het peilbeheer is in het verleden vooral gericht geweest op de afvoer van water om wateroverlast te voorkomen
en het bevorderen van agrarisch grondgebruik.
Door verlaging van de oppervlaktewaterpeilen en een toename van grondwateronttrekkingen is de grondwaterstand
de laatste decennia gedaald. Hierdoor is in grote delen van Nederland verdroging van de bodem ontstaan.
Daardoor sterven bepaalde planten en diersoorten uit.
Bronvermelding:
Kees Smulders, Beheersopzichter Kleine Dommel