Leende en Leenderstrijp in het verleden
De naam Leende wordt het eerst genoemd in een oorkonde uit 1253. Daaruit blijkt dat de abdij van Averbode (B) de tiend van Leende bezat. Ook lang daarvoor waren er al tekenen van bewoning. Dat kan men afleiden uit bodemvondsten uit de Romeinse tijd en uit de ijstijd.
De oorspronkelijke bewoners hebben zich gevestigd op de wat hogere en vruchtbare westelijke oever van het riviertje de Aa en wel in drie betrekkelijk apart staande nederzettingen, die later uitgroeiden tot de herdgangen Strijp, Leende en Oisterik (met Boschhoven). Elke herdgang had een eigen borgemeester. Die moest onder andere zorgen voor het innen van de belasting of verponding. Kerkelijk behoorden de herdgangen tot de pastorie van Leende.
Waar de naam Leende vandaan komt is niet met zekerheid vast te stellen. Er zijn verschillende theorieën over de herkomst.
Zo zou de naam verband kunnen houden met het feit dat Leende tot het leengoed van de heer (baron) van Heeze behoorde. Maar Leende heette al zo voordat er sprake was van een leengoed. Eén andere, meer waarschijnlijke verklaring is, dat de naam te maken heeft met ‘belenden’ d.w.z. aangrenzend aan Heeze. Want in Heeze woonden de heren van Heeze en Leende, die tot de machtigsten van het hertogdom Brabant hoorden.
De Heer van de Heerlijkheid, Willem van Horne, zou Leende als leenhulde aan de Hertog van Brabant hebben opgedragen!
In Heeze lieten zij zich door schouten vertegenwoordigen.
Meer informatie over de, wegens hoogverraad, onthoofde Hertog klik op: Willem van Horne.
Kasteel Heeze
Er wordt ook wel beweerd dat de naam Leende afgeleid is van linde, een boomsoort die veel in dit dorp voorkomt.
Een volgende verklaring is dat zowel de naam Leende als Leenderstrijp te maken zou hebben met lint, lijn of streep.
In 1429 werd Leende aangeduid als ‘Leijnde’ en in 1671 sprak men wel van ‘Striepe”, dit om aan te geven dat de bebouwing van beide dorpen te vinden is aan een langgerekte straat, de zogenoemde lintbebouwing.
Groot was het aantal inwoners in die tijd niet. Er is een volkstelling uit 1374 waaruit blijkt dat beide dorpen samen 586 volwassenen telden. Van beide dorpen had Heeze de meeste inwoners, echter Leende was meer welvarend, zoals blijkt uit de opbrengst van de belastingen en accijnzen.
J.A. ten Cate (Heemkronijk 1965 nr. 5) schrijft dit toe aan de omstandigheid dat de bewoners van Heeze meest van horige boeren afstamden, terwijl die van Leende handeldrijvende, vrije boeren waren.
Onder de Bourgondische hertogen, zo tot het eind van de 15e eeuw, was er in Brabant een hoge welvaart.
De indrukwekkende kerk van Leende, waarvan de bouw beëindigd werd in 1474, is daar een getuigenis van.
Daarna volgde een tijd van plunderingen en brandschattingen door rondtrekkende troepen, afgewisseld met perioden van betrekkelijke rust. Toch moet Leende ook in die tijd een betrekkelijke welvaart gekend hebben, gunstig als het ook gelegen was aan een belangrijke handelsroute en nabij grote heidevlakten.
Dit maakte het een centrum van rijke teuten (rondtrekkende handelslui) en valkeniers.
Een geschrift uit het einde van de 18e eeuw getuigt daarvan: ‘deze plaats was voor een eeuwen nog lang daarna zeer welvarend’. Men spreekt in dit geschrift verder van een aanzienlijk aantal valkeniers, die jaarlijks een somme van f 36.000,-binnenbrachten en waar ‘het huysgezin van een voornaam valckenier toen meer bier consumeerde als thans alle inwoners’, van een bloeiende linnenfabriek, 120 paarden voor het vervoer van koopmansgoederen en van een aantal brouwerijen.
Om een indruk te krijgen van de grootte van Leende in die tijd: omstreeks 1750 stonden in de drie herdgangen Strijp, Leende en Oisterik respectievelijk 99, 126 en 126 huizen en boerderijen. Na die tijd lijkt er weinig veranderd.
Op de eerste kadastrale kaart van 1838, getekend door Hyacinthus van Dijk, de latere burgemeester van Leende, komen nog ongeveer dezelfde huizen voor. Ook de stafkaart van 1920 vertoont hetzelfde beeld.
Pas daarna zijn grote veranderingen opgetreden. Vooral ontginning en bebossing van de uitgestrekte heidevelden.
We moeten ons Leende in de middeleeuwen voorstellen als een lange strook bebouwde grond langs de beek en bouwland op de hogere gronden en omgeven door heidevelden. Deze heidevelden waren bezit van de heer, die de grond al of niet aan de boeren kon verpachten om er hun schapen te laten grazen. Een deel van deze gronden, het zogeheten cijnsgoed, was in vroeger tijden aan de ingezetenen van ieder gehucht in gezamenlijke eigendom gegeven,
waaruit jaarlijks aan de heer een cijns werd betaald.
De historie van Strijp
Uit archeologische vondsten is komen vast te staan dat vanaf de Nieuwe Steentijd ( 4000-1500 voor Christus) de eerste landbouwers in deze regio zich hebben gevestigd. Tijdens de Bronstijd (1500 -750 voor Christus) moet er zeker een nederzetting zijn geweest, aangezien er enkele urnenvelden zijn gevonden. Gezien de continuïteit die is ontdekt in de bewoningsplaatsen vanaf de Bronstijd tot aan de vroege Middeleeuwen, is het niet ondenkbaar dat tot nu toe nog niet opgegraven nederzettingen gezocht moet worden ten westen van Leenderstrijp, niet ver van de Sint Janskapel.
Kijk voor een fotoreportage en meer informatie over deze kapel in de rubriek: Sint Janskapel.
Het gehucht Strijp vormde vroeger een aparte, van Leende en Oosterik onafhankelijke hertgang, de “Strijper-straete”,
wel behorend tot dezelfde parochie. Evenals Leende ligt het tussen de Aa en de hogere zandgronden.
In de loop der tijd vestigde zich her en der keuterboeren op de schrale zandgronden.
Het huidige bewoningspatroon, op de westhelling van de Strijper Aa, is in de vroege Middeleeuwen ontstaan.
Het centrum van Strijp was het ‘kaatsveld’, een driehoekig pleintje waar Zaalstraat en Klooster bij elkaar komen.
Op dit pleintje staat een oude gekandelaberde linde. Helaas moest in 2002 de top uit de boom gehaald worden uit veiligheidsoverwegingen.
Aan de noordkant stonden een aantal boerderijen, “het Eindje”.
Deze cluster van boerderijen was gescheiden van het centrum door een relatief laaggelegen stuk grond “het Broekske”.
Ten zuidoosten van het centrum lagen Dooling en Zandbergen.
Een belangrijke straat was en is de Heerstraat, een met eiken beplante weg (dreef) van het centrum richting Bruggerhuizen nabij Valkenswaard. Reeds in 1792 werd deze genoemd “een dreef met eickenbomen”, in het bezit van de “Heer dezer Heerlyckheid”. Dit verklaart waarschijnlijk de naam van deze weg.
Strijp is altijd een agrarisch gehucht geweest dat een bepaalde mate van welvarendheid moet hebben gehad.
Reeds in de 15e eeuw hadden zich er een aantal rijke handelaren (teuten) en valkeniers gevestigd.
Veel van de elementen van vroeger zijn nu nog terug te vinden. Weliswaar hebben door onder andere de ruilverkaveling de meeste boeren het gehucht verlaten, maar een aantal van de boerderijen, nu woonhuizen zijn in oude stijl bewaard gebleven en gerestaureerd.
De Zandberg
Het zuidwestelijk deel van Leenderstrijp wordt nog steeds de Zandberg genoemd. Het ligt aan de grens van het grote heidegebied tussen Strijp en Valkenswaard. Hier haalden de inwoners van Strijp hun witzand. Was Leende vroeger welvarend vergeleken met Heeze, hetzelfde geldt voor Strijp ten opzichte van Leende. In Leenderstrijp woonden naast een aantal families van valkeniers, zoals Bijnen, Dielis, Heesterbeek, Royarts, Vermeulen, ook handeldrijvende families zoals Bluijssen, Maas, Pompen en Hoeben. Verder was er een aantal, minstens drie, brouwerijen. Op het kleine aantal van ruim 80 boerderijen een hoog aantal! Verder kan men praktisch van elke boerderij vermelden dat ze ooit in haar historie café is geweest.
Bij Strijperstraat 59 is dit nog te herkennen: het huis heeft twee kelders. (er staat een mooie iep)
Oude foto van Strijperstraat 59 in “De Zandberg” . Links op de voorgrond de iep.
De Dolinge
Ten zuiden ervan lag de Dolinge, een laaggelegen gebied langs het dal van de Strijper Aa.
AI in 1471 wordt melding gemaakt van een ‘plaats’ genaamd Eyckhoeve met huizen, beemden, landerijen landerijen, weiden en
houtwassen gelegen aan de ‘Doelegghe’.
In dit gebied komen we nog “Broekbossen” (op drassige grond groeiend bos) tegen.
Kaetsveld
Het ‘Kaetsveld’ mag als het centrum van deze aloude buurtschap worden beschouwd, een buurtschap die ongeveer 500 inwoners telt. Het ‘Kaetsveld’ is een driehoekig pleintje met in het midden een fraaie lindeboom .
Het pleintje zou een ‘plaetse’ geweest kunnen zijn, hoewel die meestal beplant zijn (waren) met eikenbomen.
Een plaetse bevat haast altijd een drenk- of bluskuil en die is hier vroeger wel geweest.
Een plaetse is meestal gemeenschappelijk bezit, bedoeld om er het vee te verzamelen en een plaetse wordt ook dikwijls begrensd door de wegen die zich buiten het dorp vertakken naar naburige dorpen, gehuchten, akkers, heide of velden.
Een oude foto van “Het Kaetsveld” gezien vanuit de Zaalstraat. Links staat de, inmiddels verbouwde, boerderij: Klooster 6.
Een oude foto van de Lindeboom, toen nog in volle glorie! Voor info over de lindeboom kijk in rubriek natuur in het gebied TODO
De lindeboom op het ‘kaetsveld’ is (was) een van de mooiste in Leende . Hij kan wel 250 jaar oud zijn .
’t Eindje
Leenderstrijp heeft altijd al een wat geïsoleerde plaats ingenomen. Tussen Leende en Strijp was er een strook van bijna een kilometer zonder bebouwing. Vanuit Leende bekeken begint Leenderstrijp bij ’t Eindje: Het centrum is ’t Kaetsveld, het pleintje waar Zaalstraat en Klooster samenkomen.
Een oude foto van “het Eindje” gezien van uit Leende.
Links Strijperstraat 21, rechts Strijperstraat 22 en 24
Bronvermelding
Bewerkt, aangepast en aangevuld door de webbeheerder: Erik van Asten
- “De boom en andere monumenten”, een gezamenlijke uitgave van het I.V.N. afdeling Heeze-Leende en de heemkundekring ‘De Heerlijkheid Heeze-Leende-Zesgehuchten in Mei 1988.
- “Boerenbouw Leenderstrijp”, een uitgave naar aanleiding van de Open Monumentendag 2003, door de heemkundekring ‘De Heerlijkheid Heeze, Leende, Zesgehuchten in samenwerking met de Gemeente Heeze-Leende.
- Peer van Lind” in Leven en folklore rond de Leendse toren
-
website: Wikipedia
-website: Fotobank Noord-Brabant