Kwel en ijzeroer
Slootje door het bos in de Jansborg
Door een bosje in de Jansborg kronkelt een slootje, met een fel oranjegekleurde bodem in de grillige vorm van een maanlandschap, dat afwatert naar de Strijper Aa.
Als het water van een sloot bruin is, is dit een teken dat het water veel ijzeroxide,
ook wel oer genoemd, bevat. Oer is een steenachtige laag, die zich afzet op de bodem en oevers
van sloten, beken en rivieren. Vooral water uit broekbossen bevat veel oer door de vele
opgeloste mineralen die in de bodem zitten (bron: Ivn Velthoven)
Prachtige kleuren en grillige vormen op de bodem
Kwel
Het ijzer geeft ook aan dat er veel kwel aanwezig is. Het ‘íjzer’ is vaak een verbinding met fosfaat.
Ook is er vaak een ‘olie’ filmpje op het water zichtbaar wat gevormd wordt door bacteriën die het proces van binden van ijzer
met zuurstof en/of fosfaat begeleiden. Vooral als het water zeer zwak stroomt of stilstaat is dit laagje aanwezig.
Kwel is het toestromen van grondwater naar de oppervlakte op lage plekken in het landschap, bijv. beekdalgebieden.
In het veld waarneembaar door roestkleuring en op olie lijkende laagjes op het water. De oranje roestkleur is het gevolg van oxidatie
(het in aanraking komen met zuurstof uit de lucht) van in het grondwater opgelost ijzer. De oliefilmpjes ontstaan door ijzerbacteriën
die voor de oxidatie van ijzerionen tot ijzeroxiden zorgen.
Kwel ontstaat door een hogere waterdruk (hydrostatische druk) in diepere, zandige bodemlagen, zogenaamde watervoerende pakketten.
Watervoerende pakketten zijn horizontale zandlagen met een goede doorlatendheid tussen weerstandbiedende lagen (keileem, potklei).
Als gevolg van de hogere druk in een watervoerend pakket komt ondergronds grondwaterstroming op gang.
Dit grondwater stroomt relatief langzaam, in grotere kwelsystemen met enkele meters per jaar.
Het grondwater treedt uiteindelijk uit aan de oppervlakte (maaiveld). Grondwater van regionale oorsprong kan er tientallen tot
honderden jaren over doen om als kwelwater het oppervlak te bereiken.
Kwelwater heeft door zijn reis in de ondergrond een andere samenstelling dan regenwater. In de ondergrond worden mineralen waaronder calcium, bicarbonaat en ijzer opgenomen. (Zie: ijzeroer.) Hiermee wordt het relatief kalkrijk, maar voedselarm grondwater. De plaatsen waar grondwater als kwel uittreedt zijn daardoor veelal natte plekken met een specifieke waterkwaliteit in de bovenste bodemlaag.
Sommige plantensoorten zijn afhankelijk van deze plekken. Plaatsen waar grondwater uittreedt (waar het ‘kwelt’) zijn doorgaans uit oogpunt van natuurbehoud en natuurontwikkeling van belang omdat er zeldzame, aan kalkrijke omstandigheden gebonden plantensoorten kunnen groeien.
Enkele specifieke kwelindicatoren voor zijn Holpijp, Dotterbloem en Waterviolier. ( bron, aangepast: Kwel Encyclopedie Drente )
Kwel: Strijperheg in de winter (lijkend op mangrove bos)
Kwelwater heeft enkele bijzondere kwaliteiten zoals zacht van temperatuur in de winter, koel in de zomer, ijzerhoudend, en zeer zuiver… Als in de winter alle sloten, vennen en plassen bij strenge vorst bevriezen is dit bij een sloot waar kwelwater naar boven komt niet het geval.
Kwelwater welt uit de ondergrond op door de druk van het water in grondlagen.
Door de diepe herkomst heeft kwelwater zomer en winter een temperatuur van ongeveer 10˚C.
(Voor een hogere afspeelkwaliteit: Klik na het opstarten van de video, rechtsonder op de pijlknop en dan HQ)
ijzeroer / oer of limoniet
Bij de overgang van het slootje op de Srijper Aa lag dit brok “oer”.
Oer of ijzeroer is een afzettingsgesteente bestaande uit een mengsel van ijzeroxide, die zich langs beken heeft gevormd.
Het is een verweringsproduct van allerlei ijzerhoudende mineralen, vaak is het vermengd met kleideeltjes en fijne zandkorreltjes.
In kleur kan het variëren van geel tot rood, bruin en zwart.
Hoewel de hoeveelheid en de kwaliteit van dit inlandse erts in vergelijking met buitenlandse ijzererts onbetekenend is, heeft het ijzeroer hier toch een belangrijke rol gespeeld. Het is hier alleen als bouwmateriaal gebruikt maar was ook op allerlei plaatsen de basis van ijzerindustrieën. Lange tijd werd limoniet verwerkt tot gietijzer.