Haas


Benaming en omschrijving de Haas     

 

Onderwerpen
Nederlands: Haas
Dialect:  unnen haos    (klik voor meer dialect hier)
Latijn:  Lepus europaeus
Familie:     Leporidae      
Orde:  Lagomorpha
Klasse: Lepus europaeus
Herkenning: Langwerpig silhouet; lange oren;
bruinrossige vacht, op de rug vermengd met witte en zwarte haren; lichte buik
Mannelijk dier: Rammelaar
Vrouwelijk haas Moer
Grootte: 50-73 cm; start 7-11 cm
Gewicht: 3-6 kg
Biotoop: Open terrein; soms ook loofbossen
Voedingsgewoonte: Planteneter, vegetariër
Geslachtsrijp: Vrouwtje: 6 maanden; mannetje: 9-12 maanden
Voortplantingsseizoen: Van januari tot september
Bronsperiode: Rammeltijd
Draagtijd: 42 dagen
Aantal jongen per worp: 3-5 (gemiddeld); 2-4 worpen per jaar
Jong: geboortegewicht 110 gram gemiddeld (90-150 gram)
Jong: Gradatie van ontwikkeling Haardkleed, alle zintuigen functioneren, actieve voortbeweging, warmteregulatie stabel.
Jonge hazen komen als typische nestvlieders ter wereld.
Nestvlieder: Kunnen direct na de geboorte functioneren en vluchten , lopen enz
Leeftijdsverwachting 4-5 jaar
Status: Mag worden bejaagd, maar de jacht erop is gereglementeerd
Oren: Aan de buitenzijde sterk behaard, aan de binnenzijde bedekt met een rijk van bloedvaten voorziene, dunne huid
Ogen De grote goudbruine ogen zijn sterk zijdelings geplaatst.
Ze worden omringd door haren die lichter zijn dan de rest van de vacht
Poten De aan het springen aangepaste poten zijn duidelijk langer en krachtiger dan de voorpoten.
Elke poot telt 5 tenen en de zoolkussens zijn behaard
Staart Kleine, 7-11 cm, lange staart is wit van onderen en zwart van boven
Verharing Verhaart een keer per jaar
Slaapplaats Leger  (kuiltje in de grond)  dialect: unne háozepot

Uitgebreide omschrijving van het haas

Lepus europaeus
De Europese haas is een klein dier met een langwerpig lichaam en buitensporig lange poten en oren. Zijn formaat en gewicht zijn afhankelijk van het gebied waarin hij voorkomt. Gemiddeld zijn ze 50-70 cm lang en wegen ze 3-5 kg. De hazen behoren tot de orde Lagomorpha (afgeleid van de Griekse woorden lagos = haas, en morphe = vorm). Het zijn dus geen knaagdieren, al worden ze daar wel dikwijls mee verward. In tegenstelling tot deze laatste, die slechts één paar snijtanden in de bovenkaak hebben, bezitten hazen twee paar snijtanden, waarbij het tweede paar geheel verborgen is achter het eerste, grotere paar.

De haas heeft een dikke, zacht aanvoelende vacht, die aan de bovenzijde grijsachtig bruin is en aan de buikzijde lichter. De oorpunten en de bovenkant van de staart zijn zwart. ’s Zomers is de haas lichter dan ’s winters. Op den duur wordt de vacht donkerder. Hoe warmer het klimaat is en hoe schaarser de begroeiing, des te lichter de haas is. Bij hazen van bosranden zitten er talrijke zwarte haren in de vacht.

De haas heeft altijd een voorkeur voor open terreinen in gematigde streken: grasvlakten, akkers, valleien, bosranden en soms zelfs open loofbossen. Hij mijdt te koude en te vochtige bossen en ook naaldbossen. Als liefhebber van wilde planten en verscheidenheid, gedijt de haas slecht in gebieden met intensieve landbouw, waar hij na de oogst en tijdens de wintermaanden geen voedsel meer kan vinden. Hij vertoont een duidelijke voorkeur voor gebieden met een kleinschalige landbouw.

2 Video’s van hazen:   todo


Bijzondere kenmerken

Hazenlip
De Y-vormige groef die de beide neusgaten omgeeft en doorloopt tot aan de bovenlip van het dier is karakteristiek voor de familie van de haasachtigen. Hieraan is de term ‘hazenlip’ te danken. Bij de opening van het neusgat bevindt zich een gevoelig ‘knopje’ dat verborgen ligt onder een huidplooi. Het voordurende snuffelen van een haas dient in feite voor het opsnuiven van geuren. De neuspunt wordt omringd door circa 10 cm lange tastharen, die het dier in het donker de weg wijzen.

Oren

Klaar voor de start

De oren van de haas zijn bijzonderlijk beweeglijk en de oorschelpen zijn 11-13cm lang. Een zwart vlekje markeert de oorpunten. Als het dier aandachtig luister, steekt het de rechte oren omhoog en draait ze dan onafhankelijk van elkaar om geluiden op te vangen. Het kan ze 190 graden naar buiten draaien. In rust legt de haas ze  horizontaal over zijn rug. Het gehoor is een van de scherpste zintuigen van het dier, maar de oren hebben ook een taak bij de regeling van de lichaamstemperatuur met behulp van de dunne huid. Aan de buitenzijde sterk behaard, aan de binnenzijde bedekt met een rijk van bloedvaten voorzien dunne huid.

Ogen

De ogen zijn sterk zijdelinks geplaatst

De grote, goud­bruine ogen zijn sterk zijdelinks geplaatst, waardoor zijn blikveld zeer ruim is. Het kent slechts twee dode hoeken: vlak voor en vlak achter het dier. Afstanden schatten lukt echter moeilijk. Het dier onderscheidt eigenlijk vooral bewegende objecten, aangezien zijn gezichtvermogen, vooral in de schemering, niet zo goed is. Het is bijna onmogelijk een haas tijdens zijn slaap te verrassen. De ogen gaan direct open als zijn oren hem waarschuwen voor de aanwezigheid van een vreemde; hij vertrouwt echter op zijn schutkleur en blijft onbeweeglijk zitten. De oren worden omringd door haren die lichter zijn dan de rest van de vacht.



De haas is alleen sociaal in zijn gedrag als er wordt gegeten.

De haas is een avond/nachtdier
In tegenstelling tot het konijn is de haas een solitair dier, dat het grootste deel van de dag rustend doorbrengt. Zijn slaapplaats (leger, in het dialect: haozepot) is een eenvoudige kuil in de bodem, waarin hij zich tussen twee aardhopen tegen de grond drukt.
Een haas die zich tegen de grond drukt, is moeilijk te onderscheiden. Hij vertrouwd volkomen op zijn schutkleur en gaat er bij naderend gevaar pas op het laatste moment vandoor. Terwijl hij loopt of springt, strekt de haas zich geheel uit op zijn zeer lange voeten. Bij het rennen steunt hij uitsluitend op de zoolkussens aan het uiteinde van de voeten. Als bewoner van terrein met een korte begroeiing, waar weinig schuilplaatsen zijn, heeft de Europese haas zich aan een levenswijze aangepast waarbij vaak moet worden gerend. Hij bereikt een topsnelheid van 70 km per uur en houdt deze een kwartier achter elkaar vol. De haas kan uitstekend zwemmen en aarzelt niet in het water te springen om zijn spoor te verdoezelen en aan een achtervolger te ontsnappen. De vlucht is de beste verdediging voor een haas die is ontdekt. Met hoge snelheid rent hij rechtdoor, om plotseling een haak te slaan. Vaak keert hij op zijn eigen sporen terug om zijn achtervolger te misleiden

Wanneer hij moet vluchten, versnelt zijn gehele stofwisseling zich. De versnelde hartslag zorgt voor een snellere bloedtoevoer naar de spieren, zodat deze zo goed mogelijk kunnen functioneren. Maar gewoonlijk verplaatst de haas zich met sprongen, waarbij zijn achterpoten los van de grond komen en het dier zich op zijn voorpoten opvangt. De achterpoten zijn zeer gespierd en lang, waardoor hij zowel in de hoogte als de lengte sprongen van 2 m kan maken.
De haas is zeer trouw aan zijn grondgebied, dat meestal zó groot is, dat hij het niet hoeft te verdedigen.

 

Verscholen onder een struik of neergedrukt in een kuiltje in de aarde rust de haas overdag, met zijn oren naar achteren neergeslagen.
In het vrije veld lijkt de haas vanuit de verte net een aardkluit. Met de achterwaarts tegen de rug gevouwen oren
is hij nauwelijks te onder­scheiden, doordat hij door zijn bruine vacht volkomen opgaat in zijn omgeving. 


Pas als de avond valt, wordt de haas actief. Hij legt dan soms verscheidene kilometers af om een voedselgebied op te zoeken of een terrein waar hij andere hazen ontmoet. Het dier moet aan deze dagelijkse bijeenkomsten meedoen, wil het worden herkend en zich, als het seizoen daartoe is aangebroken, kunnen voortplanten. Hazen wantrouwen namelijk zelfs hun soortgenoten en wijzen elke vreemdeling af. In de foerageergebieden eten de dieren zonder zich om elkaar te bekommeren. Ze snijden het voedsel met de tanden af, zonder ooit van hun poten gebruik te maken (dit in tegenstelling tot knaagdieren als de eekhoorn). Bedachtzaam wordt het voedsel gekauwd, alvorens het wordt in­geslikt. De haas verbruikt niet al het voedsel op het terrein, maar eet slechts hier en daar een paar bladeren of een pluk gras.

In de ochtendstond zoekt de haas na een nacht van foerageren zijn leger weer op. Hier rust hij overdag en verteert hij zijn voedsel. Ook maakt hij er zijn toilet, waarbij hij met zijn poten eerst langs zijn wangen en oren wrijft, en vervolgens langs de rest van zijn li­chaam. Op deze wijze smeert hij de riekende uitscheiding van klieren in de mondhoeken over zijn gehele vacht uit. Deze geur is voor elke haas kenmerkend.

De haas bezit een territorium en is daarbij is hij bijzonder honkvast. In de winter trekt de haas wat meer naar de bosrand toe en doorkruist een groter territorium, dat echter nooit meer dan 300 ha omvat. Hij verplaatst zich via in het landschap duidelijk zichtbare paden of wissels, die hij onderhoudt, door de planten op bodemhoogte af te bijten. De grenzen van zijn territorium geeft hij aan met geurvlaggen. Met zijn kin wrijft hij langs lage takken en brengt daardoor een stof aan die wordt ge­produceerd in een exocriene klier (klieren die hun producten afleveren buiten het lichaam)


Vegetariër

De haas is een echte vegetariër,

De haas is een echte vegetariër, die zich zowel aan gras als aan zaden en vruchten tegoed doet. ’s Zomers bestaat het voedsel vooral uit grassen, paardenbloemen, klaver, kruisbloemigen, wortels en wilde bessen. De haas drinkt dan weinig, omdat zijn vochtbehoefte gedekt wordt door het water in zijn voedsel. Na het foerageren gaat elke haas zijn eigen weg, waarbij ze dezelfde paden nemen als waarover ze gekomen zijn. Door het frequente gebruik van deze vaste paden of wissels zijn ze duidelijk herkenbaar. Soms wordt er nog even halt gehouden om een hapje te nemen.


Soms aaseter
’s Winters voedt de haas zich met kale twijgen, zaden en kool, terwijl hij sneeuw tot zich neemt om zijn dorst te lessen. Tijdens zeer strenge winters knaagt hij ook wel schors van de bomen, waarbij hij flinke schade kan aanbrengen aan jonge wilgen, esdoorns, iepen, hazelaars en zelfs fruitbomen. Tijdens abnormaal strenge winters worden hazen soms aaseters.

Caecotrofie
Hazen en andere Lagomorpha profiteren twee keer van het voedsel dat ze tot zich hebben genomen. Dit verschijnsel wordt caecotrofie genoemd. Na een eerste vertering produceren ze kleine, ronde, zachte balletjes die met een slijmlaag zijn bedekt. Deze worden over­dag afgescheiden en bestaan uit gedeeltelijk verteerd voedsel, gedurende de eerste vertering verrijkt met stikstof, proteïnen en vitamine B. Direct nadat hij ze heeft geproduceerd, verorbert de haas ze een tweede keer om de vitamine B op te nemen die hij absoluut nodig heeft. De ronde keuteltjes die na deze tweede vertering worden uitgescheiden, zijn hard.


 De staart is wit van onderen en zwart van boven



Rammeltijd (bronsperiode)


Hazen beschikken over een speciaal voortplantingssysteem. Tweemaal per jaar is het paar- of rammeltijd: in het voorjaar en de herfst. De zaadballen van de rammen dalen dan af en worden zichtbaar vóór de penis. ’s Winters, echter, liggen ze ver­borgen in een plooi in de buikholte, waardoor de geslachten moeilijk van elkaar zijn te onderscheiden.

Haas
Konijn

In het vroege voorjaar en de herfst zijn de hazen extra actief. Ze verzamelen zich dan in het open veld, waar ze zich overgeven aan eindeloze achtervolgingen. Rammelaars (de mannetjes) en moerhazen (de vrouwtjes) jagen fel achter elkaar aan en maken daarbij onstuimige sprongen. Veranderin­gen in de lichtintensiteit schijnen voor de hazen het voorjaar aan te kondigen. Hierdoor worden bepaalde hormonale klieren in de hersenen geactiveerd, die op hun beurt de geslachtsklieren beïnvloeden. Tijdens de bronstperiode, de zogenoemde rammeltijd, zijn de mannetjes onderling bijzonder agressief, soms zelfs al voordat de vrouwtjes bronstig worden. Vaak zijn ze in de meerderheid en leveren ze strijd om dezelfde moerhaas. Deze kijkt op haar gemak toe hoe de mannetjes klappen en beten uitdelen, waarbij de plukken haar in het rond vliegen. Aan het eind van de gevechten hebben ze dikwijls gescheurde oren, bijt- en krabwonden en een gehavende staart.

De winnaar maakt het vrouwtje volgens een vast ritueel het hof, dat bij het vrouwtje de ovulatie oproept. In de vroege morgen ligt een moerhaas te midden van een groep van soms 9-14 rammelaars. Ze wordt benaderd door de dominante ram, die de plek tijdens nachtelijke gevechten heeft veroverd. Deze gaat af en toe naar het vrouwtje toe en besnuffelt haar neus, waardoor de dieren hun geuren uitwisselen. Vervolgens richt de ram zich op zijn achterpoten op en maait met zijn voorpoten door de lucht. Het vrouwtje imiteert hem dan en toont aldus ook haar opwinding. Ze raken elkaar echter niet aan. Benadert haar partner haar van achteren, dan reageert de moerhaas furieus en trapt hem. Als een van de andere mannetjes aanstalten maakt om ook aan het ritueel deel te nemen, breekt er onmiddellijk een groot tumult uit onder alle aanwezige hazen, die zich er eveneens mee gaan bemoeien. Ze trappen en slaan elkaar, grommen, jagen achter elkaar aan en maken hoge luchtsprongen, totdat ze allemaal uitgeput zijn. Tijdens deze gevechten ligt het vrouwtje eerst doodstil, maar dan neemt ze plotseling de kuierlatten. Ze schudt alle mannetjes van zich af, behalve een. Dit opgewonden dier geeft haar een oorvijg, waar­na de strijd tussen de partners losbrandt. Wanneer ze nog niet paarbereid is, draait de moerhaas zich om en houdt de ram met schoppen en slaan op een afstand. Alleen zij bepaalt het moment van de copulatie, die niet meer dan 30 seconden duurt.


Jonge hazen na 4 dagen alleen

Na de rammeltijd verspreiden de hazen zich en zoeken alle hun ter­ritoria weer op.

Na een draagtijd van zes weken brengen de vrouwtjes drie tot vijf jongen ter wereld in een schuilplaats in de openlucht. De eerste keer heeft een moerhaas een worp van slechts een of twee jongen. De pasgeborenen zijn grijze bolletjes wol, die niet meer dan 150 gram wegen. Ze worden met open ogen geboren en kunnen meteen lopen. Zoals alle zoogdieren verspreiden de pasgeboren jonge haasjes geen geur, waardoor ze voor vossen en andere roofdieren moeilijk zijn te ontdekken. De moeder verlaat het geboorteleger weer zo snel mogelijk om haar geur niet af te geven aan de jongen en hun aanwezigheid aldus aan eventuele rovers te verraden.

Eenmaal per dag, gewoonlijk bij zonsondergang, komt de moer­haas haar jongen voeden. De samenkomst duurt vaak niet langer dan 5-10 minuten, waarna de moeder er weer vandoor gaat. De eerste twee of drie dagen blijven de jonge haasjes bij elkaar, maar dan gaan ze uiteen en zoeken elk een eigen schuilhoekje tussen het gras of onder een struik. Wordt er een door een vos ontdekt, dan hebben de andere tenminste nog een kans om te overleven. Elke avond zoeken ze echter hun geboorteplekje weer op om te worden gevoed.


Na een maand zelfstandig
Na een week kunnen de jonge haasjes al wat gras en jonge planten eten. Na een maand worden ze volledig gespeend en laat de moeder hen voorgoed aan hun lot over. Jonge hazen groeien bijzonder snel. Na anderhalve maand zijn ze meer dan tien keer zo zwaar als bij hun geboorte en wegen ze ongeveer 1800 gram. De maand daarop nemen ze nog 800 gram in gewicht toe, waardoor ze na tweeënhalve maand 2600 gram wegen. Daarna gaat de groei veel langzamer. In de gematigde streken bereiken ze na negen maanden het volwassen gewicht van circa 4 kg.


Voor het werpen van de jongen zal de moerhaas geen bestaand leger gebruiken. Dit zou teveel doordrongen zijn van haar geuren en voor de jongen gevaar opleveren. Bij voorkeur werpt ze hen op een open plek. Na een week wordt de jonge haas volkomen aan zijn lot overgelaten. In zijn eentje gaat hij op zoek naar gras en ander voedsel. De eerste maanden hebben de jonge haasjes een ronde snuit en zeer korte oortjes. Ze blijven slechts enkele dagen bij elkaar. Daarna ontmoeten ze elkaar nog maar eenmaal per dag op de geboorteplek, namelijk om door de moeder te worden gezoogd.

Hazen zijn lang niet zo vruchtbaar als konijnen,

maar een geslachtsrijpe moerhaas, dit wil zeggen ouder dan 6 maanden, werpt jaarlijks gemiddeld 10 jongen. Hoe noordelijker het dier leeft, hoe korter het voortplantingsseizoen duurt. Het aantal worpen is dan kleiner, maar het aantal jongen per worp groter. De vruchtbaarheid van de soort wordt vergroot door superfoetatie, dit wil zeggen het fenomeen dat een moerhaas tijdens de zwangerschap reeds opnieuw kan worden bevrucht voor een volgende worp. De hazenpopulatie neemt echter nauwelijks of niet toe, doordat de sterfte onder de jonge hazen tij­dens slechte weersomstandighe­den (veel regen of een vroege winter) tot 70% kan oplopen.


Huidige status

Sinds mensenheugenis bejaagd

Al sinds de nacht der tijden wordt de haas door de mens bejaagd. De prehistorische mens jaagde op de hazen
die in die tijd alle Europese steppe bewoonden.

Geïsoleerd door herverkaveling
Zoals zo vele wilde dieren is de haas het slachtoffer van onze vooruitgang. Tot de Tweede Wereldoorlog waren de landschappen in Europa nog gevarieerd kleine landbouwpercelen, omringd door hagen en hakhout, en voldoende braakliggend terrein boden de dieren allerlei schuil gelegenheid en foerageergebieder. Tegenwoordig worden al deze gebieden doorsneden door wegen en de al te goed onderhouden wegbermen hebben niet veel voedsel meer te bieden. Door al deze doorsnijdingen raken de ha­zen van elkaar geïsoleerd, aangezien het oversteken van een as­altweg hen afkeer inboezemt en bovendien levensgevaarlijk is. Het effect van de gedwongen isolatie, waardoor de dieren elkaar in de ram­meltijd niet meer kunnen bereiken, valt moeilijk te becijferen.

Landbouwbedreiging
De intensivering van de land­bouw en de overgang op monocultuur zijn funest voor de hazen­populaties die in de landbouwgebieden leven. Omdat ze van nature zeer honkvast zijn, blijven ze, wat er ook gebeurt, in hun territo­rium. Beroofd van gevarieerd voedsel door de ontginning van alle braakliggende stukken grond, zijn ze verplicht zich met de akkergewassen te voeden: He­laas is de fysiologie van de haas ingesteld op een gevarieerde voeding die arm is aan stikstof. De ak­kergewassen, en ook de grassen van de uitgestrekte weidegebie­den, zijn vaak veel te rijk aan stik­stof, wat voor de hazen tot nierproblemen en andere ingewandsziekten kan leiden. Bovendien vormen de intensieve cultuurgebieden voor de hazen ’s winters een hel, omdat alles wordt ge­oogst en er in die tijd dus niets te eten valt. Een andere oorzaak voor de dood van vele jonge hazen wordt gevormd door het gebruik van oogstmachines. Deze verpletteren de jonge dieren, die niet of te laat vluchten.


Schedels van de haas

Schedel met zogenaamde olifantstanden

Olifantstanden is een afwijkende groei van de snijtanden. De snijtanden staan in dat geval niet helemaal recht (vaak naar binnen gebogen) waardoor ze niet tegen elkaar komen. Doordat de tanden dan niet slijten worden ze te lang.

Mythen en gezegden

De haas komt in talloze mythen en gezegden voor, doordat hij al­tijd zo nauw verbonden is ge­weest met het dagelijks leven van de mens. (jacht).
De tot as verbrande haren van een haas zouden tegen alle kwalen helpen.
Talloze spreekwoorden en gezegden zijn ontstaan rond de schuwheid, oplettendheid en snelheid van de haas:

  • Een angsthaas zijn,
  • Er als een haas vandoor gaan,
  • Het hazenpad kiezen,
  • Een hazenslaapje doen,
  • Men weet nooit hoe een koe een haas vangt,
  • Een slak en een haas hebben op de zelfde dag nieuwjaar.
  • De kleine honden jagen de haas op, maar de grote pakken hem.
  • Een haas wil altijd weer naar de streek, waar hij geboren is.
  • Een oude haas kent alle slopen. (paadjes)
  • Waar men dit het minst verwacht, springt de haas vaak uit de gracht

Klik voor meer spreekwoorden en gezegden hier

bronvermelding: met bewerkingen en aanpassingen door de webbeheerder, o.a.

– Landelijk Nederland encyclopedie van natuur en landleven
– Spectrum natuur encyclopedie, wilde natuur van Europa
– Leerboek der dierkunde
– Reader’s Digest
– Zoogdierengids
– Foto’s genomen in Leenderstrijp

Gebruikersrechten
Aan de gegevens op deze site kunnen geen rechten worden ontleend. De maker van deze pagina’s wijst elke aansprakelijkheid van de hand voor fouten in welke vorm dan ook. De website van Hei Heg & Hoogeind wordt gerealiseerd door een vrijwilliger.
Staan er foto’s en teksten op de site waarvan u de rechten denkt te hebben, en u bent er niet mee eens dat ze op de site staan, meld het dan even.
De foto’s op deze site zijn Copyright © , kijk voor meer informatie in de rubriek Gegevens website


Geef een reactie